Begin 2018 treedt er een nieuwe fase in van de taxshift. De pers heeft hier reeds uitvoerig over geschreven maar zelden of nooit komt men tot een algemene analyse hoe ons belastingsysteem in elkaar steekt en hoe je de aanpassingen omwille van de taxshift moet interpreteren. Nog sterker: de stijging van het nettoloon wordt op sociale media en door bepaalde oppositiepartijen dikwijls afgedaan als “nonsens” of “een terugbetaling in het aanslagbiljet”. Heeft dit te maken met een doelbewuste misleiding, indoctrinatie, onwetendheid, of is het een combinatie van dit alles?

Een analyse dringt zich op.

Vooreerst een woordje uitleg hoe ons fiscaal stelsel werkt.

Er zijn, tot en met de inkomsten van 2017, vijf belastingschijven: 25, 30, 40, 45 en 50 procent. Iedere schijf wordt apart belast. Dat lost meteen ook het wijdverspreide misverstand op dat je door in een hogere schijf te vallen minder zou overhouden. Dat kan uiteraard niet en toch zijn er mensen die een opslag weigeren door deze hardnekkige mythe. De bedrijfsvoorheffing is maar een voorschot en wordt hoe dan ook afgetrokken op je aanslagbiljet waardoor je minder moet bijbetalen of zelfs meer zal terugkrijgen. Je mag dus de barema’s van de bedrijfsvoorheffing niet gaan verwarren met belastingschijven.

Het is ook niet zo dat het gehele inkomen wordt belast. Er zijn immers nog de belastingvrije inkomsten, zoals een basisvrijstelling voor iedereen en een verhoogde belastingvrije som voor gezinslasten. Alleenstaande ouders hebben zelfs een extra vrijstelling van meer dan 1500 euro.

Maar ook bovenaan je inkomen heb je belastingvrijstellingen en die worden wel eens zwaar onderschat. Je hebt vooreerst de RSZ die de werkgever inhoudt voor je sociale zekerheid. Dat maakt dat je op een lager bedrag wordt belast. Bovendien heb je ook nog de forfaitaire beroepskosten. Voor veel mensen zijn deze echter niet zo goed gekend. Nochtans wordt dit automatisch verrekend en in je aanslagbiljet afgetrokken van je bruto belastbaar inkomen. Het positieve gevolg is dat je minder belast zal worden aan je persoonlijk hoogste schijf. In de meeste gevallen is dat tarief 45 of 50 procent.

Wat doet de taxshift dan met dit alles?

Er werden reeds diverse wijzigingen doorgevoerd. Een beknopt overzicht:

  • De werkbonus voor de lage lonen werd versterkt. Dat vertaalt zich in een forse korting op de RSZ-bijdragen.
  • De forfaitaire beroepskosten zijn aangepast waardoor je aan een lager bedrag wordt belast.
  • Bij de schijf van 30 % werd de ondergrens verhoogd waardoor je langer aan 25 % wordt afgehouden.

Wat verandert er in 2018?

  • De belastingschaal van 30 % wordt volledig geschrapt waardoor dat inkomen voortaan wordt belast aan 25 %.
  • De bovengrens van de schijf van 40 % wordt verhoogd en val je als belastingplichtige minder snel in de schaal van 45 %.
  • De belastingvrije som stijgt terug.
  • Het forfait op de beroepskosten wordt opnieuw opgetrokken. Zo zal het forfait stijgen naar 4.720 euro en dit bij een inkomen (na RSZ) van amper 15.733 euro op jaarbasis. Het gaat hier dus over een vlak tarief van 30 %, de zogenaamde ‘flat expense’. Tot voor kort had je pas het maximum bereikt bij een inkomen van 65.000 euro en dat komt dus vanaf 2018 vooral de lagere lonen ten goede maar eigenlijk is dat een voordeel voor iedereen, voor wie zijn kosten niet bewijst tenminste.

(Toelichting m.b.t. FF beroepskosten: een niet te onderschatten voordeel, want dit forfait wordt van je belastbaar inkomen afgetrokken en is dus al gauw een netto voordeel van 2.300 euro of zelfs meer. Zoals eerder aangehaald wordt dit enorm ondergewaardeerd maar ook dikwijls onderbelicht in de media).

Al deze maatregelen zorgen dus voor een verlaging van de personenbelasting. U hoeft echter geen twee jaar te wachten op deze bonus. Dit wordt binnenkort immers meteen als een voorschot uitbetaald in de vorm van een verminderde bedrijfsvoorheffing.

Er blijft wel het probleem dat 70 tot 80 % van de bevolking dit niet gelooft. En toch is dat zwart op wit aan te tonen. Niet door het nettoloon dat stijgt, want dat wordt dan toch afgedaan als een extra eindbelasting door een groot deel van de bevolking. Ik hoor en lees het immers her en der: “nu minder afhouding op het loon is meer te betalen in het aanslagbiljet”. Zoals reeds gezegd is het de berekening die positieve wijzigingen ondergaat en is de verminderde bedrijfsvoorheffing een logisch gevolg.

De oplossing: belastingen moet je verstaanbaar uitleggen en het is vooral een must de juiste analyse te (kunnen) maken van het schijvenstelsel, zoals hierboven duidelijk toegelicht. Ik vrees dat de tijd van losse slogans voorbij is. Spreek de mensen aan in hun eigen taal. Na 34 jaar ervaring met de arbeidsmarkt weet ik heus wel hoe dit aan te pakken.

Wetten moet je immers niet alleen maken, je moet deze ook kunnen uitleggen aan de mensen.

Net daarom is het inlevingsvermogen van politici, managers en leidinggevenden zo belangrijk. Zo win je aan geloofwaardigheid en appreciatie. Het gevolg laat zich raden voor zowel de overheid, de politiek en de bedrijven. Voor mij is dit trouwens een reeds lang beproefde en succesvolle strategie. Beschouw het als een correcte communicatie met impact.

Mijn welgemeende dank om dit artikel te willen delen. Het zal veel mensen aanzetten om een juister beeld te schetsen over een onderwerp waarover de meest wilde verhalen de ronde doen.